Montage dakpannen

Dakhelling

De minimum dakhelling voor de metalen dakpannen is 8° of 14,1%.

Verwerkingsvoorschriften

Opslag

De metalen dakpanplaten kunnen tijdelijk buiten opgeslagen worden.

Verwerking

De dakplaten worden op maat geleverd. Indien er versneden word, moet men een knabbelschaar of metaalzaag met fijne tanden gebruiken. Het gebruik van slijpschijven of andere gereedschap met hoge slijpsnelheid is af te raden, want de slijpranden gaan dan gloeien en vernietigen verzinking en coating van de metalen plaat. Gloeiende metaaldeeltjes vliegen rond en branden in de beschermlagen van uw plaat.

Nalakken

Elke beschadiging aan de oppervlaktelaag dient onmiddellijk met reparatieverf nagelakt te worden.

Reiniging

Alle boorvijlsel en boorresten dienen zorgvuldig met een zachte borstel verwijderd te worden.

Nuttige tips bij verhandeling

De plaat wordt het best verticaal gedragen zodat de plaat niet plooit. U kunt 2 balken vanaf de grond tot aan de muurplaat plaatsen om de plaat te ondersteunen bij het optrekken op het dak. Betreed de platen steeds in het holle gedeelte van de golf.

Bepaling van de maten

De dakpanplaten worden op maat geleverd met een maximale lengte van 8,40 m.

LENGTE : Meet de afstand tussen de bovenste en de onderste dakrand, en voeg daar de nodige centimeters bij, zodat het paneel buiten de onderste dakrand komt in de goot. (L=lengte dak + gootoverhang)

BREEDTE : De nuttige breedte van de plaat bedraagt 1,10m. Het aantal platen wordt bepaald door de te dekken breedte te delen door 1,10m. Bij dakhellingen langer dan 8,40m worden 2 platen geplaatst in één vlak met de nodige overlapping. Daarvoor neemt men als onderste plaat een veelvoud van 350mm + 200mm overlapping. De bovenliggende plaat heeft als lengte de totale lengte van het dakvlak : L min de totale lengte van de onderste plaat plus 200mm.

vb : L = 10m, men neemt als onderste plaat een zelf te bepalen lengte als volgt : 15 pannen x 350cm (lengte één pan) +20cm overlapping = 5,45 m.
De hogerop liggende plaat heeft dan als lengte : 10m – 5,45m + 0,20m = 4,75m

Bij een noordboomkap maakt men een plan op schaal van elk dakvlak om het aantal en de maten te bepalen. Bij een dak met 2 verschillende lengtes in één dakvlak, neemt met eerst de maat L van
het breedste dakvlak (vlak A). De maat van de langste platen is de lengte van de kortste plaat + een veelvoud van 35 cm, totdat deze platen over de onderste dakrand komen. Deze platen
in vlak B worden dan aan de onderste dakrand met aangepast gereedschap ingekort. Met deze methode wordt het aantal in te korten platen tot het smalste dakvlak beperkt.

Onderdak

Bij bepaalde toepassingen is het noodzakelijk een onderdak te plaatsen. Als onderdak kunnen wij u onze anticondensfolie aanbevelen die alle dampvan binnen uit doorlaat, maar volledig waterdicht is zodat de condens die zich vormt aan de onderzijde van de plaat afgevoerd kan worden tot in de goot. Hiervoor moet er wat ruimte vrij zijn tussen het onderdak en de panlatten. Plaats daarom op de langsrichting van het onderdak tengellatten.

Pan- en tengellatten : Op het onderdak worden eerst tengellatten geplaatst. Op de tengellatten worden panlatten bevestigd op een afstand van 35cm van het midden van een panlat naar het midden van de volgende panlat. Opgelet : onder de eerste rij pannen aan de gootzijde worden 2 panlatten geplaatst waarvan de onderste 1cm dikker is dan de andere. De overige panlatten worden op
het einde van iedere pan bevestigd.

Bevestiging

De bevestiging gebeurt met zelfborende schroeven 4,8 x 35 mm, verzinkt en gelakt in de kleur van de platen, en voorzien van een afdichtingsring met neopreen. De schroeven worden bevestigd in hetdal en juist onder de knik van de pan. De platen worden bij de onderste en bovenste rij en in de overlapping in iedere pan bevestigd. De overige schroeven worden afwisselend aangebracht.
men rekent op een gemiddelde van 8 schroeven per m². Bij de overlapping kan men boven op de
golf juist voor de knik in de plaat, plaat op plaat aan elkaar schroeven, teneinde een mooie aansluiting te bekomen.

Bevestiging van geïsoleerde dakpanplaten gebeurt met schroeven van 115 tot 170mm
(afhankelijk dikte PU) boven op de golf van de dakpanplaat; 3 schroeven per steunbalk

Montage van de dakplaten

Het monteren gebeurt van rechts naar links en van onder naar boven.
Controleer als het dak haaks is. Meet de diagonalen van hoek tot hoek. Als deze verschillend zijn is het dak niet haaks. In dat geval moet de plaat zo gelegd worden dat de onderkant van de plaat de onderste dakrand volgt. Kleine afwijkingen kunnen opgevangen worden door de windveren en nokken. Het is aangeraden eerst een aantal platen op het dak opeen te leggen zodat de onderzijde evenwijdig loopt met de dakrand. Bij bredere dakvlakken legt men de eerste plaat uit de hoek schuin naar rechts en laat men de andere aansluiten.

Montage hulpstukken

Gootslab of muurplaatafwerking

Voor afwerking van de dakrand of goot wordt een muurplaatafwerking gebruikt. Dichtingsprofielen worden gebruikt tussen de gootslab en de platen.

Vlakke platen en hoeken

Alle hoeken en vlakke plaat op maat verkrijgbaar in dezelfde kleur als dakpanplaat.

Nokpan

De nokpan wordt rechtstreeks op de top van de golf vastgeschroefd met zelfborende schroeven. Onder de nokpan wordt eventueel een waterafsluitend dichtingsprofiel aangebracht.
Bij permapan (geïsoleerde dakpanplaten) moet men de dampdichtheid van de nok goed verzorgen teneinde de condens te vermijden.Daartoe plaatst men een ondernok en wordt de opening tussen de panelen met isolatie opgevuld.

Dichtingsprofielen

Noksluitstuk

Het noksluitstuk wordt aan de uiteinden geplaatst en vastgeschroefd. De naden worden afgedicht met een siliconen kit.

Randslab

Voor afwerking an de zijgevels zijn randslabben (windveren) verkrijgbaar in lengtes van 2.1m.
Eventueel geplaatst met een profielvuller tussen windveer en dakpanplaat.

Kilgoten

Kilgoten worden geleverd in lengtes van 2.1m. De minimale overlapping is 15cm.

Pijpdoorvoeren “PIPECO”

Pijpdoorvoeren garanderen een waterdichte verbinding op plaatsen waar rook of damp door het dakoppervlak moet komen. Ze zijn gemaakt van EPDM rubber. In de pijpdoorvoer wordt een gat kleiner dan de buitendiameter van de buis gemaakt. De doorvoer wordt over buis getrokken en afgedicht. De pipeco wordt met zelfborende schroeven door de vervormbare aluminiumwand vastgeschroefd na een dichtingskit te hebben aangebacht.

Mansardedak

Bij een mansardedak past het onderste stukje van de dakpanplaat boven op het begin van de
volgende dakpanplaat (onderste dakpanplaat).

Vragen of interesse in een van onze diensten?

Ons team van professionals staat steeds paraat om jou zo goed mogelijk te begeleiden.

Contacteer ons